Ochtendwandeling

Ochtendwandeling

– vrijdag 10 april 2020 –

Elke nieuwe dag kondigt zich, nog voordat de zon opkomt, aan met merelgezang. Door het ontbreken van daarmee concurrerende geluiden vallen zulke dingen hier waarschijnlijk eerder op dan in Nederland.
Het is een uurtje later wanneer ik het gordijn open schuif. Op anderhalve meter afstand zit op het balkon een jonge mus uit te hijgen van haar eerste vlucht. Zonder een spoortje angst kijkt het diertje me aan, terwijl de ouders haar aanmoedigen om toch vooral verder te vliegen. Na enige tijd stort ze zich dapper van de balustrade en fladdert onbeholpen in de richting waar zij haar ouders weet, daarbij maar nét voldoende hoogte houdend om haar vlucht niet in het zwembad te eindigen.
Zoals iedere dag ga ik al voor het ontbijt naar buiten. Dit land mag dan op slot en onze bewegingsvrijheid beperkt zijn, hier vlakbij huis kun je nog steeds heerlijke omzwervingen maken. Omdat we er voorlopig nog niet op uit mogen om huizen te bekijken, letten we wat meer op de natuur om ons heen.
Zodra ze Pluto de weg zien oversteken slaan verderop de jachthonden aan. De arme dieren liggen continue aan de ketting en reageren op alles wat zij zien of horen. De weinige keren dat zij van de ketting mogen zijn de weekenden, in herfst en winter, waarin er gejaagd wordt. Daarbij wordt naar het lijkt lukraak geschoten op alles wat beweegt, iets wat onvermijdelijk tot jachtongelukken leidt. Jaarlijks worden in dit land meer dan honderd mensen geraakt, iets wat een tiende deel daarvan niet overleeft. Voor het overgrote deel gaat het daarbij om jagers die elkaar of zichzelf neerschieten, maar geregeld treft ook een wandelaar of mountainbiker hetzelfde lot.
Langs de enkele tientallen meters die Pluto en ik vanmorgen op asfalt lopen bloeien volop sleutel-, boter- en pinksterbloemen. Op het wegdek warmt een muurhagedis zich op in de ochtendzon. Zodra onze schaduwen op het diertje vallen schiet het razendsnel de berm in, waar op hetzelfde moment een kikker zich uit de voeten maakt.
Omhoog lopen we, langs de vers omgeploegde akker. Onder de reeën die tijdens jachtpartijen het bos ontvluchten was er de laatste tijd telkens een geit die naar deze akker kwam. Eenmaal zag ik haar op korte afstand, terwijl zij zich voor de jagers probeerde te verschuilen door zich achter de braamstruiken aan de rand van deze akker zo klein mogelijk te maken.
Omdat wandelingen niet langer dan een uur mogen duren lopen we telkens een rondje van drie kwartier, waar we naar believen een stukje aan vastplakken. Vandaag is dat de weide waar helemaal bovenin, onder een groepje bomen, ooit een oude tot veewagen omgebouwde Peugeot is achtergelaten.
De veeteelt is hier, anders dan in Nederland, extensief. Dat maakt dat er in dit weidegebied volop ruimte voor wilde planten is. Zo bloeien vandaag, vlakbij de oude auto, de prachtige kuifhyacint en mannetjesorchis, een orchidee die ik al jaren niet meer zag. In dit steeds weer verrassende, dunbevolkte gebied met de schoonste lucht van Frankrijk voelen we ons haast met de dag meer thuis.
Wanneer ik even ga zitten om van deze plek en het uitzicht op het dal te genieten reageert Pluto nogal zenuwachtig op iets vlak naast me. Het “iets” blijkt een slang van ongeveer een meter lang met een prachtig geel patroon. Ook Fransen doen nogal zenuwachtig over slangen en dat is niet helemaal voor niets. Onder de slangen die hier veelvuldig voorkomen onderscheiden zij vipères, de gifslangen, en de niet-giftige slangen die couleuvres worden genoemd. Straks thuis toch maar even opzoeken wat dit was..
Vlakbij huis vliegen twee wielewalen. En dat allemaal nog voor het ontbijt!
Bij dat ontbijt, in de tuin, worden we getrakteerd op zang door een roodborst die pal naast ons terras zit. Ik weet niet of u wel eens een roodborst hoorde zingen, maar dat klinkt haast even mooi als een nachtegaal. Op de achtergrond, aan de bosrand, klinkt iets wat nog het meest op spottend gelach lijkt: de roep van de groene specht.
Terwijl we onze salade eten kijken we naar iets ongewoons: samenwerking tussen merelvrouwtjes. Aan de ene kant van het gazon wroeten ze tussen een hoop achtergebleven herfstbladeren, op zoek naar insecten. Dan vliegen ze, simultaan en met volgepropte snavel, naar de bosrand aan de overkant van het gazon. Daar voeren ze, ieder bij het eigen nest, hun jongen. Vervolgens vliegen ze samen terug en herhaalt alles zich.
De geelgors kennen we uit onze tuin in Emmen. Het is een prachtig vogeltje dat daar ‘s winters in de tuin naar voedsel komt zoeken. Opeens zit hier midden op het gazon een andere gors, een prachtig gekleurd vogeltje dat ik nooit eerder zag: de ortolaan. Het belooft een mooie dag te worden.

Oh ja, de slang van vandaag was een couleuvre jaune et vert. Dat beest bijt gauw, maar is niet giftig. Vanwege zijn chagrijnige karakter heet hij in het nederlands de geelgroene toornslang.

Martijn

bloeiende berm
tot veewagen omgebouwde Peugeot
onze tuin
ontbijt bij thuiskomst
de blauwe regen bij Antoine
vorig verhaalvolgend verhaal
Don`t copy text!