Ondanks € 80.000 verlies tóch hemeltjerijk
– woensdag 19 februari 2020 –
Ons tweede fietstochtje, een paar dagen geleden, gaat over doodstille kronkelende weggetjes het dal in. We suizen zonder jas in de zon langs weilanden vol madeliefjes, ezeltjes en koeien. Na enkele kilometers komen we in het dorpje Brignac-la-Plaine. Er zou een bakker en een kleine kruidenier zijn volgens Google Streetview.
De bakker is snel gevonden en even verder staat een wegwijzer “Épicerie”: naar links. Dus fietsen we het straatje links in dat al na vijftig meter buiten de bewoonde wereld uitkomt. Even vragen aan een meneer: “Où est l’épicerie, monsieur?”, waarop de man na enig nadenken zegt: “Une épicerie?? Oh, ce magasin n’existe plus”. Juist ja. Zo verdwijnen alle winkels snel uit de kleine dorpen.
De weg terug naar huis gaat uiteraard omhoog en niet zo’n beetje ook. We zwoegen zes á zeven kilometer naar boven. Ik ga af een toe een stukje lopen. Martijn voelt zich prima en fietst fanatiek in een flink tempo. De volgende dagen moet hij dat helaas bekopen met pijn in zijn borst. Toch te veel gevergd van zijn hart waaraan hij nog maar zes weken geleden geopereerd is? Het volgende fietstochtje moet maar een tijdje wachten.
In advertenties van te koop aangeboden huizen staan nooit adressen. Zo’n huis kan bij meerdere makelaars te koop staan, maar ook particulier aangeboden worden. De concurrentie is daardoor groot. We proberen huizen eerst zelf te vinden omdat makelaars hier 6-9 % bemiddelingskosten vragen. Waanzinnig veel in vergelijking met de rest van Europa. Lokaliseren we het huis en de eigenaar, dan kunnen we wellicht rechtstreeks of via een notaris zaken doen.
Vandaag gaan we dan, na twee weken bijkomen, op pad. We hebben een route uitgedokterd met als eindpunt Quinsac waar we op zoek gaan naar het eerste huis. Het is 75 kilometer rijden over kleine, bochtige wegen over heuvels en door gehuchten naar een gebied waar de sfeer anders wordt. Er zijn steeds meer akkers, bossen en grote boerenloodsen en het wordt vlakker. We zijn al een flink eind op weg als we tegen elkaar zeggen dat we het landschap en de huizen steeds minder aantrekkelijk vinden. Het dorp Quinsac vinden we zelfs naargeestig en het huis vinden we niet, ondanks de hulp van een zeer vriendelijke postbode waaraan we een foto van het huis laten zien. We gaan hier weg. Hier willen we helemaal niet wonen.
In een dorp verderop, Saint Pancrace, bevindt zich het tweede huis. Dat is snel gevonden, maar hier ondervinden we hoe de plaatjes kunnen verschillen van de werkelijkheid. Het huis staat pal op de straat en vlak tegen een ander huis aan. Veel inkijk dus.
We zouden teleurgesteld kunnen zijn, maar niets is minder waar. We leren deze dag veel. Vooral waar we niet willen wonen. Via een iets zuidelijker weg beginnen we vrolijk zingend aan de terugweg via een paar dorpen waar we de sfeer proeven. Het derde huis ligt op een vijfsprong tegenover sportvelden en ook hier leek het op de foto’s op een geweldig buitenhuis met vrij uitzicht maar in werkelijkheid staat het tussen de huizen en wegen. Geraffineerde plaatjes van slimme fotografen.
Het vierde huis ligt dan eindelijk op de gedroomde plek. Een schilderachtig huis met ‘gîte’ en een fantastisch uitzicht. Maar….. het heeft een flinke stenen buitentrap om in de woonverdieping te komen en een trap… dat willen we niet. Op de begane grond zijn de kelder en een schuur. De gîte is beter bereikbaar, maar is te klein om permanent in te wonen. De vraagprijs is stevig en er moet wel flink wat werk verricht hier. We lopen om het huis heen (hebben we toestemming voor) en genieten van het uitzicht en de zon. Ook Pluto huppelt blij over de terrassen en het gazon. We maken veel foto’s, rijden naar huis en hebben wat om over na te denken.
Onze lijst bestaat uit eisen en wensen. De eisen waar ons toekomstige huis aan moet voldoen:
- een mooi gebied met gezellig dorp met voorzieningen in de buurt;
- geen bouwval, een redelijk comfortabel huis zonder buitentrap;
- een bestaand of te creëren tweede woonhuis (gîte) dat een klushuis mag zijn;
- landelijk gelegen, met een flinke tuin met bomen en een fijn uitzicht;
- vrij, maar niet ál te eenzaam;
- slaapkamer en badkamer beneden of daar te realiseren.
- En dit alles natuurlijk binnen ons budget.
Onze wensenlijst:
- alles, of meerdere kamers op de begane grond (een ‘longère’);
- een al leuk ingerichte tuin;
- houten vloeren;
- een oud, karaktervol huis;
- makkelijk bereikbaar met auto en openbaar vervoer.
Ga er maar aan staan …
Marianne
De laatste dagen verkennen we de wijde omgeving op zoek naar, wat op internet lijkt, de mooiste huizen op onze lijst. Eenmaal bij zo’n pand aangekomen is het soms dolkomisch te zien hoe het schitterende huis met lommerrijke tuin in werkelijkheid blijkt te liggen. Ingeklemd tussen autowegen bijvoorbeeld, of met uitzicht op industrie. Geen probleem, onze lijst van te bezoeken huizen wordt op deze manier rap minder lang en al toerend komen we achter de mooiste gebieden om te wonen. En telkens, bij elk bekeken huis, dorp of uitzicht blijken we daar eenzelfde mening over te hebben. Dat gaat lekker zo!
Hier wat rond te kunnen rijden, op zoek naar de allermooiste plekken, maakt dat ik me voortdurend schathemeltjerijk voel. Het enige waarbij ik vraagtekens begin te zetten is ons budget. Misschien blijken huis én gastenhuis geen haalbare kaart, maar dat zien we dan wel weer.
De zoektocht en ons misschien toch te beperkte budget houden me, tot mijn verbazing, ook ’s nachts bezig. In een droom over vrienden, die van plan zijn om te komen helpen klussen, lijken deze nú al behulpzaam. Zij heeft tenminste tachtigduizend euro van een van onze spaarrekeningen gehaald om daar schoenen van te kopen: een belegging om zo ons budget te verruimen (…) Enigszins onthutst word ik wakker.
Martijn