Wat is het stil in Frankrijk
– zondag 10 mei 2020 –
Het is Moederdag dus denken we even aan onze eigen moeders, iets wat we overigens vaak doen, en aan mijn eigen moederschap. Er zijn vast mensen die mij een ontaarde moeder en oma vinden omdat ik ga emigreren. Niemand zegt dat in mijn gezicht, maar ik voel dat. Of is het een schuldgevoel wat spreekt? Mijn kinderen en kleinkinderen vinden het niet leuk dat ik zo ver weg ben gaan wonen en hebben daar verdriet van. Dat is een naar gevoel en zelf worstel ik ook met het gemis. Er zal veel tijd nodig zijn om hier aan te wennen. De Corona toestand heeft de situatie er niet beter op gemaakt. Ik zou normaal gesproken al twee keer een week bij hen geweest zijn of zij bij ons. Ik spreek mezelf toe dat ik bijna veertig jaar mijn uiterste best gedaan heb om hen groot te brengen en bij te staan. Dat Frankrijk mijn hele leven een soort lokroep uitoefende die ik nu eindelijk kan beantwoorden. Dat het zo’n geluk is dat Martijn ook al jaren dezelfde droom had en dat we deze nu samen waarmaken. Meerdere keren zijn we ons bewust van dat geluk, deze spannende maar ook uitermate ontspannen periode in ons leven.
We hebben drie weken geen verhalen geschreven en dat komt ons op het nodige commentaar. “Wat is het stil in Frankrijk” of “ we wachten met smart op nieuwe verhalen”. Fijn gevoel dat er veel lezers zijn die de verhalen waarderen.
Die stilte om ons heen doet ons goed. Een doodenkele auto, haast geen mens te zien behalve af en toe de skateboardende jongen met z’n bluetooth speaker ‘van beneden’ die woont in een boerderij een eindje heuvelafwaarts. Of de schuin-tegenover buurman, een gepensioneerde timmerman die alleen in een schattig huisje woont, soms een beetje afwerend knorrig is en soms heel vriendelijk een praatje maakt. Natuurlijk onze buurman Antoine en zijn twee honden waar Martijn elke avond mee gaat wandelen, netjes op ruime afstand van elkaar. Eén keer per week naar de groentezaak en de supermarkt in Terrasson. Dat is ons leven de afgelopen acht weken.
Inmiddels hebben we op internet een lange lijst met huizen verzameld die we geregeld aanvullen, samen bekijken en om één of andere reden verdwijnen er dan weer een paar in de digitale prullenbak. Toch te duur, of te noordelijk, of geen uitzicht. Nu we veel van deze omgeving hebben gezien vinden we het uitzicht met stip het meest belangrijke criterium. Het is eeuwig zonde om in zo’n mooie wereld te wonen zonder dat je dat vanuit je huis en vanaf je terras goed kan zien. We worden heen en weer geslingerd tussen zo’n oud ‘en pierre’ huis met scheve deuren, afgebrokkeld sanitair, half in elkaar gestort dak met leistenen pannen -dat dan weer wel- een tuin van twee hectare vol puin, kweek en hanepoten, manshoge bramenstruiken, maar oh zo romantisch en met adembenemend uitzicht of zo’n saai geel gepleisterd maar comfortabel huis (zoals Ludique le Vert schreef in één van zijn boeken “van die gruwelijke lelijke vanillegele pizzadozen”) met een kéurige tuin, dito badkamer en eikenhouten keukendeurtjes, maar totaal zonder sfeer. Over dat laatste: die bruine “Oisterwijk” keukens die bij ons in de jaren zeventig in trek waren zie je nog in het overgrote deel van de huizen. Liefst met gevlamd bruine tegels als aanrecht en diagonaal gelegde grote vloertegels. “Valt wel wat aan te doen” zeggen we dan tegen elkaar. Een tussenweg zou fijn zijn. Een speld in een hooiberg met ons budget? Nee hoor, we vinden het vast. Vanaf maandag 11 mei mogen we weer reizen, tot 100 kilometer hemelsbreed van huis dus we kunnen weer gaan kijken. Inmiddels hebben we een paar afspraken staan.
Het weer van de afgelopen drie weken maakt dat de natuur enorme sprongen maakt. Het heeft veel dagen geregend afgewisseld met dagen veel zon. De velden vol raapzaad waarvan we dachten dat het koolzaad was zijn omgeploegd en met iets anders ingezaaid of gepoot. Op het eerste gezicht lijkt er geen verschil te zijn tussen raapzaad en koolzaad. De planten groeien in de bermen en langs slootkanten net zo uitbundig als op het veld. Het koolzaad bloeit iets later. De bloemen en blaadjes groeien op een iets andere manier, maar het is lastig te zien. Raapzaad en koolzaad worden gebruikt in de vorm van groenbemesting en onder andere voor raap- en koolzaadolie. In Europa zijn Duitsland en Frankrijk de grootste producenten, maar voor ons is het bovenal een fantastisch vrolijk gezicht!! Soms kan de zon al flink branden en klappen we de parasol open. Om dat te doen moet je je eerst helemaal onder het doek wurmen om aan het wieltje te draaien. Dan komen de baleinen in gevecht met de druif of de pergola en hoor ik Martijn het ding vloekend ter verantwoording roepen…
Vaste bezoekers in de tuin zijn de vinken met hun vrolijke kleurtjes, de zwartblauwe houtbij (ik wist van het bestaan ervan niet af, met hun helikoptergeluid en zo griezelig groot!), de koekoek koekoekt de hele dag door en de geurende kamperfoelie trekt tientallen wilde bijen.
Laatste nieuws: gister won ik met scrabble!
Marianne
Nog maar een paar dagen en de meeste beperkingen op de vrijheid om te gaan en staan waar je dat wilt, zijn voorbij. Goed, het een en ander blijft gesloten, maar een deel van de mensen mag straks weer aan het werk, in dit land dat langzaam weer op gang komt. En wij mogen dan de deur uit. Wie maalt er dan om een maximum afstand van honderd kilometer? Eindelijk, de eerste huizen op de al langer wordende lijst bezoeken!
Maar eerst rijden we het wekelijkse ritje naar de supermarkt, voor het laatst onder het oude regime. Gezagsgetrouw, dus langs de kortste route naar de dichtstbijzijnde winkel en met alle op naam, datum en tijd gestelde én ondertekende verklaringen op zak.
In de afgelopen acht weken ontdekten we dat autoritjes veel leuker zijn met dertig kilometer per uur. De slakkengang heeft zo zijn voordelen, veel zien waar je anders aan voorbij zou stuiven is daar een van.
Vandaag begint dat al bij een muurschildering waarvoor we halt houden. Tot halverwege de jaren ‘70 zag je veel van zulke geschilderde reclame-uitingen. Forse kapitalen op blinde muren tegen een veelal rode of blauwe achtergrond. Het prachtige “DUBO, DUBON, DUBONNET” kwam je om de haverklap tegen en ook “DEMANDEZ UN PICON” staat me bij. “KINA LILLET” lezen we nu, zo te zien een kinine-houdend drankje. Later blijkt de merknaam ruim een halve eeuw geleden gewijzigd, wat de schildering minstens zo oud maakt.
Vrijwel direct nadat we ons weer in beweging zetten, worden we aangehouden. Een uiterst correcte politieagent wil onze papieren zien. Dat treft. Of we kunnen bewijzen dat wij met dat Nederlandse kenteken niet ongeoorloofd op vakantie zijn, maar hier wonen? Dankzij de vooruitziende blik van onze huisbaas ligt er een huurcontract in het dashboardkastje.
Ook uit de eerstvolgende auto, die we nog geen twee kilometer verder tegenkomen, stapt een politieagent. “La barbe! Bordel de merde..” foeter ik grinnikend want het integratieproces gaat altijd door. Weer moet er gestopt worden. Papieren? Jazeker. Wat we hier met dat Nederlandse kenteken doen, vraagt hij niet.
Weer iets verder merkt Marianne, die altijd een uitweg weet, een schilderachtig mooi zijweggetje op dat nergens in het bijzonder naartoe lijkt te gaan. “Zag jij dat nou ook?” lacht ze uitdagend. En ach, waarom ook niet? Het lijkt dé manier om een derde controle te voorkomen. En is een ommetje om acht weken braafheid te vieren niet meer dan verdiend?
Na de nodige Limousin koeien duikt plots in een weiland het overblijfsel van een Citroën HY op. De tijd dat je geregeld bij een boerderij een klassieker, in de eerste lak en soms in rijdende staat, kon zien is voorbij. Zo’n HY-busje is een uitzondering geworden.
Het schilderachtig mooie zijweggetje is intussen een al even mooi karrenspoor geworden. Een karrenspoor, dat alras behalve dieper ook smaller wordt, tot het punt waarop ik de spiegels inklap omdat ze aan twee kanten tegelijk het prikkeldraad lijken te raken. Marianne, die altijd een uitweg weet, wordt een beetje wit om de neus. Onze auto is wat breed voor het platteland. Omkeren is uitgesloten, achteruitrijden een uitdaging, doorrijden en zien waarheen het hazenpaadje voert lijkt me een uitnodiging.
Na een laatste bocht staan we opeens op een erf voor een schuur. Marianne herkent het direct: erachter ligt een haast onwaarschijnlijk mooi boerderijtje. Het is bij een Engelse makelaar te koop en staat op onze lijst. Opzij van het huis is iemand in de groentetuin aan het werk. Wanneer ik daarheen loop om een praatje te maken valt mijn mond bijna open van verbazing over zoveel moois. Wát een plek, wát een uitzicht, een hele vallei haast helemaal voor jezelf ..
De eigenaar vertelt vanwege de Brexit terug naar Cornwall te willen. Na het huisje een kwart eeuw in bezit te hebben gehad heeft hij het zojuist verkocht .. Ziet hij spijt over een gemiste kans op mijn gezicht? Hij besluit het gesprek ietwat beteuterd met de vaststelling dat wij vást meer zouden hebben betaald.
Op het laatste stuk naar de supermarkt zien we bij een boerderij alweer een oude Citroën, een 2CV ditmaal, in een schuur geparkeerd.
Martijn