Toeval

Toeval

– zondag 1 maart 2020 –

“Toeval bestaat niet!” wordt nogal eens gezegd, met een gezicht alsof het onweerlegbare bewijs daarmee ook is geleverd. De wereld hangt juist van toeval aan elkaar, denk ik dan. Toeval, dat een ons onbekende Margreet het verhaal “Kasteel en kasteelheer” leest. Toeval, dat haar man mijn oom Rien uit dat verhaal, “Ouwe Rien” noemt hij hem, nog heeft gekend.
Wanneer Margreet contact opneemt met de vraag of we zin hebben om te komen lunchen, hoeven we daar niet lang over na te denken. Verhalen over Rien zijn welkom, evenals ervaringen van mensen die al een poos in de Corrèze wonen. Bovendien: wat zouden we thuis doen? Het is een koude en winderige dag, zo een waarop de gevelkachel in de keuken uitwaait. Zelfs het inderhaast van bestek geknutseld windschermpje helpt daar vandaag niet tegen.
Zo komt het dat we vanmorgen alweer langs Ségur-le-Château rijden, ditmaal op weg naar een knus boerderijtje ergens bij Saint-Éloy-les-Tuileries. Tot diep in de middag praten we er, eten er met smaak en nemen daar alle tijd voor. De verhalen, het een haast nog mooier dan het andere, gaan intussen over de keukentafel. Wanneer we vertrekken hebben we behalve een bijzonder leuke middag ook veel goede raad gehad.
Op dit moment wil ik haast niets liever dan Marianne een gebied in de buurt laten zien. Rond de eeuwwisseling kwam ik graag in de streek ten noorden van Payzac. Een nogal “leeg” gebied met een paar gehuchten, een enkele boerderij en vooral veel prachtige vergezichten.
Wanneer het uitzicht haast te mooi wordt om waar te zijn zet Marianne de auto stil, pal voor een boerderijtje. Eén blik op haar gezicht is voldoende, ze is diep onder de indruk van het uitzicht. We stappen uit om het te bewonderen. “Niks meer aan doen” vat ik samen.
Maar ook het boerderijtje, waarvan de luiken gesloten zijn, ziet er prachtig uit. We gokken dat dit het eigendom van Nederlanders of Engelsen zal zijn. Een blik op de brievenbus aan de weg betekent nog meer toeval. Er staat een bekende naam op. In 1975 werkte ik in Groningen onder zijn leiding, nog geen twee weken geleden viel zijn naam. Misschien moet ik maar eens contact opnemen?
Toevallig komen we op de terugweg langs twee huizen die we herkennen uit makelaarsadvertenties waarbij de locatie geheim werd gehouden. Geen van ons tweeën is uitgesproken netjes, maar beide huizen vallen op het eerste gezicht af vanwege de onvoorstelbare bende op het erf ernaast. “Dat scheelt mooi weer twee bezichtigingen” concludeert Marianne praktisch.
Met een opgeruimd gevoel kopen we onderweg navets, omdat we ze vaker zagen maar geen idee hebben wat het zijn. Het blijken rapen, een min of meer vergeten groente. Eenmaal thuis smaken ze heerlijk.

Martijn

navets
zó komt Jan Splinter door de winter
vorig verhaalvolgend verhaal
Don`t copy text!